Atopisch eczeem & Abrocitinib

Sinds begin 2022 is er voor volwassenen met matig tot ernstig atopisch eczeem de JAK-remmer abrocitinib (merknaam CibinqoR). Kom je in aanmerking voor systemische therapie, dan kun je hiermee behandeld worden.

Wat is abrocitinib?

Abrocitinib (merknaam CibinqoR) behoort tot een groep geneesmiddelen die we Janus Kinase (JAK)-remmers noemen. De werkzame stof abrocitinib verlaagt de activiteit van het enzym Janus Kinase en kan helpen ontstekingen te verminderen. Het is een immunosuppressivum, oftewel een onderdrukker van je afweersysteem. Abrocitinib wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met matig tot ernstig atopisch eczeem. Je kunt abrocitinib alleen gebruiken, of samen met geneesmiddelen voor eczeem die je op de huid aanbrengt. Dit middel is voor oraal gebruik. Je slikt de tablet met wat water door.

Hoe werkt abrocitinib?

Abrocitinib vermindert de activiteit van het enzym in je lichaam dat Janus Kinase (JAK) wordt genoemd en dat een rol speelt bij een breed scala aan celprocessen, waaronder ontstekingsreacties. Dit JAK-enzym is betrokken bij het doorgeven van boodschappen via cytokines in je afweersysteem. Cytokines zijn immuuncellen die boodschappen kunnen doorgeven waardoor klachten kunnen ontstaan die bij atopisch eczeem horen. Abrocitinib remt de signalen die de cytokines doorgeven en daarmee ook het afweersysteem waardoor de ontsteking in de huid en eczeemklachten minder kunnen worden.

Wat mag ik verwachten van abrocitinib?

Door de activiteit van Janus-Kinase-enzymen te verlagen, vermindert abrocitinib jeuk en ontsteking van de huid. Dit kan op zijn beurt slaapstoornissen en andere gevolgen van atopisch eczeem, zoals angst of depressie, verminderen en de algehele kwaliteit van je leven verbeteren.

Wat moet ik ook weten over abrocitinib?

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.

 

Ernstige bijwerkingen

Neem contact op met je arts en roep onmiddellijk medische hulp in als je verschijnselen krijgt van:

 

  • Gordelroos (herpes zoster), een pijnlijke huiduitslag met blaren en koorts
  • Bloedpropjes in de longen, benen of het bekken, met klachten zoals een pijnlijk gezwollen been, pijn op de borst of kortademigheid.

 

Andere bijwerkingen

 

Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)

 

  • zich misselijk voelen.

 

Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)

 

  • Koortslip en andere soorten herpes simplex-infecties
  • Overgeven
  • Maagpijn
  • Hoofdpijn
  • Duizeligheid
  • Puistjes (acne)
  • Toename van een enzym dat creatinefosfokinase wordt genoemd. Dit kan worden aangetoond met bloedonderzoek.

 

Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)

 

  • Longontsteking (pneumonie)
  • Te weinig bloedplaatjes. Dit kan worden aangetoond met bloedonderzoek
  • Te weinig witte bloedcellen. Dit kan worden aangetoond met bloedonderzoek
  • Te veel vetten (cholesterol) in je bloed. Dit kan worden aangetoond met bloedonderzoek.

 

Zie hier de volledige lijst met mogelijke bijwerkingen.

 

Krijg je last van bijwerkingen, neem dan contact op met je arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan.

Wanneer mag je abrocitinib niet innemen?

Er zijn gevallen dat je abrocitinib niet mag gebruiken:

 

Als je allergisch voor abrocitinib bent of voor een van de andere bestanddelen, dan mag je dit medicijn niet gebruiken. Ook niet als je zwanger bent of denkt te zijn of als je borstvoeding geeft. Neem contact op met je arts of apotheker voordat je dit geneesmiddel gebruikt. Verder niet gebruiken:

 

  • Als je een ernstige infectie hebt die nog niet over is, waaronder tuberculose.
  • Als je ernstige leverproblemen hebt.

Wanneer moet je extra voorzichtig zijn met abrocitinib?

Neem contact op met je arts of apotheker voordat je dit middel gebruikt en tijdens de behandeling:

 

  • Als je een infectie hebt (wat blijkt uit verschijnselen zoals koorts, zweten of koude rillingen, spierpijn, hoesten of kortademigheid, bloed in je slijm, gewichtsverlies, diarree of maagpijn, branderig gevoel bij het plassen of vaker plassen dan gewoonlijk, moe voelen) – het kan zijn dat je lichaam door abrocitinib minder goed infecties kan bestrijden. Daardoor kan een bestaande infectie erger worden of kun je een grotere kans hebben om een nieuwe infectie te krijgen.
  • Als je tuberculose hebt of tuberculose hebt gehad, of in nauw contact bent geweest met iemand met tuberculose. Je arts zal je op tuberculose testen vóór het starten van de behandeling met abrocitinib. Het kan zijn dat hij/zij deze test tijdens de behandeling wil herhalen.
  • Als je ooit een herpesinfectie (gordelroos) hebt gehad, omdat dit door abrocitinib mogelijk kan terugkomen. Vertel het je arts als je een pijnlijke huiduitslag met blaren krijgt, want dit kan een teken van gordelroos zijn.
  • Als je ooit hepatitis B of hepatitis C hebt gehad.
  • Als je onlangs gevaccineerd bent of van plan bent je te laten vaccineren (immunisatie) – dit is omdat bepaalde vaccins (levende vaccins) niet worden aanbevolen tijdens het gebruik van abrocitinib.
  • Als je bloedpropjes (stolsels) hebt gehad in de aderen van je benen (diepe veneuze trombose) of longen (longembolie). Vertel het je arts als je last krijgt van een pijnlijk gezwollen been, pijn op de borst of kortademigheid, want dit kunnen tekenen zijn van bloedpropjes in de aderen.
  • Als je een verhoogd cholesterolgehalte in je bloed hebt of andere medische aandoeningen waardoor je een grotere kans hebt om een hartziekte te krijgen – het is niet duidelijk of abrocitinib de kans op hartziekte verhoogt. Je arts zal met je bespreken of behandeling met dit geneesmiddel geschikt is of dat er aanvullende tests moeten worden gedaan wanneer je dit geneesmiddel inneemt.
  • Als je kanker hebt of een vorm van kanker hebt gehad – het is niet duidelijk of abrocitinib de kans op kanker verhoogt. Je arts zal met je bespreken of behandeling met dit geneesmiddel geschikt is en of controles nodig zijn tijdens de behandeling.

 

Aanvullende controletests

Je arts zal vóór en tijdens je behandeling met abrocitinib bloedonderzoek laten uitvoeren en kan je behandeling indien nodig aanpassen.

De aanbevolen startdosering is eenmaal daags 200 mg. Sommige patiënten hebben een lagere startdosering nodig. Je arts kan je eenmaal daags 100 mg geven als je ouder bent dan 65 jaar, of als je een bepaalde medische voorgeschiedenis of medische aandoening hebt. Als je matige tot ernstige nierproblemen hebt of als bepaalde andere middelen aan jou zijn voorgeschreven kan de startdosering eenmaal daags 50 mg of eenmaal daags 100 mg zijn. Je krijgt een startdosering gebaseerd op je behoefte en medische voorgeschiedenis. Daarom moet je dit geneesmiddel altijd innemen precies zoals je arts je dat heeft verteld.

 

Gebruik je naast abrocitinib nog andere geneesmiddelen, heb je dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat je binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan je arts of apotheker. Vertel het je arts of apotheker, voordat je abrocitinib inneemt, met name als je een van de volgende geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van:

- schimmelinfecties (zoals fluconazol), depressie (zoals fluoxetine of fluvoxamine), beroerte

(zoals ticlopidine), omdat deze middelen de kans op bijwerkingen van abrocitinib kunnen

verhogen.

- brandend maagzuur (zoals zuurremmers [antacida], famotidine of omeprazol), omdat deze

middelen de hoeveelheid abrocitinib in je bloed kunnen wijzigen.

- depressie (zoals bupropion, duloxetine), slaapstoornissen (zoals ramelteon), epileptische

aanvallen (zoals S-mefenytoïne), prikkelbaredarmsyndroom (zoals alosetron), spierspasmen

(zoals tizanidine), omdat abrocitinib de hoeveelheid van deze middelen in je bloed kan wijzigen.

- hartfalen (zoals digoxine) of beroerte (zoals dabigatran), omdat abrocitinib de effecten van deze

middelen kan versterken.

- astma, reumatoïde artritis of atopische dermatitis (zoals behandelingen met biologische

antilichamen, geneesmiddelen die de afweerreactie van het lichaam regelen zoals ciclosporine,

andere Janus-Kinaseremmers zoals baricitinib, upadacitinib), omdat deze middelen de kans op

bijwerkingen kunnen verhogen.

 

Je arts kan je vertellen dat je abrocitinib niet mag gaan innemen of dat je moet stoppen met het innemen van abrocitinib als je bepaalde medicijnen inneemt voor de behandeling van:

- tuberculose (zoals rifampicine), aanvallen of toevallen (zoals fenytoïne), prostaatkanker (zoals

apalutamide, enzalutamide) of hiv-infectie (zoals efavirenz), omdat deze middelen ervoor kunnen

zorgen dat abrocitinib minder goed werkt.

 

Is een van de bovenstaande situaties op jou van toepassing of twijfel je? Neem dan contact op met je arts of apotheker voordat je abrocitinib inneemt.

 

Abrocitinib bevat lactosemonohydraat en natrium. Als je arts je heeft meegedeeld dat je bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met je arts voordat je dit middel inneemt.

Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.

Wanneer moet je contact opnemen met je arts?

Als je een vrouw bent die zwanger kan worden, moet je een effectieve anticonceptiemethode gebruiken tijdens je behandeling met abrocitinib en gedurende minimaal één maand na de laatste dosis van je behandeling. Je arts kan je advies geven over geschikte anticonceptiemethoden.

 

Gebruik abrocitinib niet als je zwanger bent, denkt zwanger te zijn of zwanger wilt worden, omdat abrocitinib schade kan toebrengen aan de zich ontwikkelende baby. Vertel het je arts onmiddellijk als je zwanger wordt of als je denkt zwanger te zijn tijdens de behandeling.

 

Gebruik abrocitinib niet in de periode dat je borstvoeding geeft, omdat het niet bekend is of dit middel in de moedermelk terechtkomt en de baby schade toebrengt. Je moet samen met je arts beslissen of je borstvoeding gaat geven of dit middel gaat gebruiken. Vrouwen die zwanger kunnen worden, kunnen door abrocitinib tijdelijk minder vruchtbaar zijn. Dit effect verdwijnt weer na stopzetting van de behandeling.

 

Neem ook contact op met je arts als je andere geneesmiddelen gebruikt en bespreek of deze samen met abrocitinib ingezet kunnen worden. Ook bijwerkingen die niet in de bijsluiter staan moet je melden bij je arts of apotheker.

Terug naar JAK-remmers

Referenties abrocitinib [Ema.europa.eu] MAT-NL-2200305
Exit mobile version